Voorrang: regels en uitzonderingen
Het is en blijft ingewikkeld: de voorrangsregels in het verkeer. Maar ze zijn wel heel belangrijk. De voorrangsregels zorgen ervoor dat het verkeer geordend is. En dat deelnemers aan het verkeer zo min mogelijk ongelukken veroorzaken. Op deze pagina geven wij je meer informatie over voorrang, de regels en de uitzonderingen daarop.
Voorrang op een gelijkwaardig kruispunt
Op een gelijkwaardig kruispunt staat niets aangegeven. Geen borden, geen signalering op de weg en geen stoplichten. Daarom gelden op zo’n kruispunt de gewone verkeersregels:
- Je moet als bestuurder voorrang verlenen aan bestuurders van rechts.
- Sla je als bestuurder af? Dan moet je het verkeer dat je op dezelfde weg tegemoetkomt of dat zich op dezelfde weg naast, dan wel links of rechts dicht achter je bevindt, voor laten gaan.
- Sla je linksaf als bestuurder? Dan moet je tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt naar rechts afslaan voor laten gaan. Als handig hulpmiddel wordt vaak ‘korte bocht gaat voor de lange bocht’ gebruikt.
Voetgangers en voorrang
Een voetganger wordt gezien als een ‘zwakkere’ verkeersdeelnemer. Een voetganger is namelijk geen bestuurder, maar wel een weggebruiker. Is een voetganger aan het oversteken op een zebrapad of is hij dat van plan om te gaan doen? Dan moet je als bestuurder deze persoon voorrang verlenen en dus voor laten gaan.
Een voetganger die rechtdoor gaat op dezelfde weg terwijl je met de auto rechtsaf gaat, moet je ook voor laten gaan. Verlaat je met de auto een woonerf? Dan moet je al het verkeer, waaronder dus ook voetgangers, voor laten gaan.
Voorrang bij fietsers
Voor fietsers gelden dezelfde voorrangsregels als voor elke andere bestuurder. Ook al worden ze als zogenaamd zwakkere verkeersdeelnemers aangeduid, ze worden toch gezien als bestuurders.
Voorrang op een rotonde
Rijd je op een rotonde of nader je er eentje? De voorrang op een rotonde wordt meestal geregeld door haaientanden en verkeersborden. Bij haaientanden moet je als bestuurder voorrang geven aan bestuurders die op de kruisende weg rijden. Zijn er geen haaientanden te bespeuren? Dan geldt de regel: rechts gaat voor.
Voorrangswegen
In Nederland heb je ook regelmatig te maken met voorrangswegen en voorrangskruisingen. Je herkent een voorrangskruising aan een driehoekig verkeersbord met een rode rand. Op het bord staat een zwarte balk met een dwarsbalkje. Dit betekent dat je op deze weg voorrang moet krijgen van bestuurders op de kruisende weg.
De bestuurder op de kruisende weg heeft te maken met een ander verkeersbord. Die ziet namelijk een omgekeerde witte driehoek met een rode rand. Het bord geeft aan dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.
Een voorrangsweg is te herkennen aan een wit bord in de vorm van een ruit met aan de binnenzijde een geel vlak.
Voorrang bij trams en bussen
De tram heeft in het verkeer een uitzonderlijke positie. Bestuurders moeten in principe altijd voorrang verlenen aan een tram, al gelden er wel een paar uitzonderingen. Wil je de precieze regels rondom trams en voorrang te weten komen? Bekijk dan onze pagina over de verkeersregels bij trams.
Bestuurders van bussen hebben over het algemeen te maken met de regels die ook gelden voor andere bestuurders. Uitzondering hierop is het moment dat een bus wegrijdt bij een bushalte binnen de bebouwde kom. Geeft hij met knipperlichten aan dat hij weg wil rijden, dan moeten bestuurders afstand houden en hem voor laten gaan. Buiten de bebouwde kom geldt die regel niet.
Overige voorrangssituaties
Als je als bestuurder een bijzondere manoeuvre uitvoert, moet je al het overige verkeer voor laten gaan. Dat geldt bijvoorbeeld bij het wegrijden, achteruitrijden, de weg oprijden vanaf een uitrit, vanuit een inrit de weg oprijden en bij het keren van de auto.
Onder de bijzondere manoeuvres vallen ook:
- Van een invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden
- Van de doorgaande rijbaan de uitvoegstrook oprijden
- Het wisselen van rijstrook
Bestuurders die in- of uitvoegen, moeten het verkeer op de andere rijstrook voor laten gaan. Kan er tegelijk in- en uitgevoegd worden op een rijbaan, waarbij je te maken krijgt met het zogenaamde weven? Dan is het een kwestie van beleefdheid wie wie voor laat gaan. Meestal is het wel de uitvoeger, omdat die een hogere snelheid heeft. Vergeet bij het in- en uitvoegen ook je richtingaanwijzer niet.
Heb je te maken met een militaire colonne of uitvaartstoet? Dan gelden er ook specifieke regels rondom voorrang.
We hebben meer informatie over verkeersregels en -situaties.